Als ik later groot ben...

Ieder kind droomt over later. "Als ik later groot ben, dan mag ik zoveel snoep eten als ik zelf wil." "Als ik later groot ben, dan moeten mijn mama en papa lekker naar mij luisteren." "Als ik later groot ben, dan ga ik elke avond pas om tien uur naar bed." Dit zijn vooral beelden ontstaan uit frustraties: dat je als kind nog niet de dingen zelf mag bepalen.

Maar kinderen dromen ook andere dromen. Wensdromen: "Als ik later groot ben, dan word ik piloot." "Als ik later groot ben, dan word ik schooljuffrouw." Of verpleegster, brandweerman, politieagent…

Naar deze dromen ga je in deze oefening op zoek, om aan de hand daarvan te bepalen wat jij werkelijk van waarde vindt in je werk en de rest van je leven.

Kinderen hebben de kracht om zuiver te wensen. Hun dromen worden nog niet beïnvloed door wat kan en niet kan, waar ze goed in zijn of juist niet, door schoolcijfers of sociale wenselijkheid. Het zijn pure wensen van binnenuit.

Nu gaat het er niet zozeer om welk beroep jij uitkoos als kind. Kinderen kennen maar een paar beroepen. Daar zit het onderscheid niet in.

Waar het wel om gaat, is waarom jij dat beroep wilde gaan doen. Wat sprak jou precies zo aan in piloot/juf/agent worden? Welke beelden had je daarbij, wat waren de onderliggende redenen?

De achtergrond van deze zuivere wensen verandert in je leven niet wezenlijk; ze horen bij de waarde die je hecht aan de inhoud van je werk en de rest van je leven. Had je als kind al de behoefte om kennis over te dragen (door schooljuffrouw te worden bijvoorbeeld), dan zul je die behoefte als volwassene nog steeds hebben. Wilde je bruggenbouwer worden, dan heb je nog steeds interesse in constructies en wil je uitvogelen hoe dingen in elkaar zitten.

Stap 1. Terug naar je kinderwensen

Ga in gedachten terug naar je kindertijd en probeer je te herinneren wat jij als kind wilde worden. Welk beroep wilde je uitoefenen als je later groot was?

Duik vervolgens die fantasie in en beleef het opnieuw:

  • Wat was er zo aantrekkelijk aan ........... (piloot, verpleegster, schooljuffrouw, brandweerman, politieagent enzovoort)?
  • Wat mocht en kon je dan?
  • Hoe zag je dag eruit?
  • Hoe zag je omgeving eruit?
  • Wat vonden anderen van jou?
  • Kende je ook mensen die dat beroep hadden? Zo ja, hoe keek je tegen hen aan?
  • Welke behoefte(n) werd(en) vervuld door het hebben van dit beroep?

Schrijf de antwoorden op bovenstaande vragen – en alle andere beelden die bij je naar boven komen – uitgebreid op.

Het kan ook zijn dat je van je vierde tot je achtste brandweerman wilde worden, maar na je achtste ervan droomde om kinderdokter te worden. Doe de opdracht dan voor elk beroep apart, eerst de ene droom en dan de andere.

Als je hiermee klaar bent, leg het dan even weg.

Stap 2. Onderliggende thema’s

Pak het na een paar dagen weer op en ga op zoek naar de onderliggende thema’s. Wat waren voor jou de redenen om dit te wensen? Thema’s kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • mensen willen helpen
  • in je eentje dingen uitzoeken
  • belangrijk willen zijn
  • kennis willen vergaren
  • kennis willen overdragen
  • iemand kunnen ondersteunen
  • slim willen zijn
  • applaus krijgen
  • willen bouwen
  • orde creëren
  • dingen tot stand brengen
  • goed willen zijn
  • ................

Je kunt zelf de thema’s eruit halen. Daarnaast kun je ook anderen vragen dit voor jou te doen. Vertel een goede vriend(in) je kinderwensen met uitgebreide voorstellingen erbij. Vraag aan hem/haar wat hij/zij erin hoort. Of mail het naar een paar mensen. Schrijf alles op.

Stap 3. Belangrijke thema’s voor werk

Als je dat allemaal hebt verzameld, maak dan voor jezelf de top vijf (of zeven) van de thema’s die voor jou het allerbelangrijkst waren.

Bekijk per thema: is dit ook nu voor mij belangrijk?

  • Zo ja, kan ik deze behoefte in mijn werk kwijt? Kan ik het op een andere manier beter kwijt? Hoe zwaar weegt het bij mijn volgende loopbaanstap?
  • Zo nee, wanneer is het verdwenen en wat is ervoor in de plaats gekomen?

Na deze analyse maak je voor jezelf de volgende samenvatting:

Voor mij is ........... heel belangrijk in mijn werk. Dit betekent concreet dat ik voor mijn volgende loopbaanstap .......... nodig heb.

Bijvoorbeeld: "Voor mij is mensen willen helpen heel belangrijk in mijn werk. Dit betekent concreet dat ik bij mijn volgende loopbaanstap op zoek ga naar een baan in de dienstverlenende sector."

Of  misschien kun je het al meer toespitsen: "Voor mij is mensen willen helpen heel belangrijk in mijn werk. Dit betekent concreet dat ik bij mijn volgende loopbaanstap op zoek ga naar een baan waarbij ik kinderen met leerproblemen ga begeleiden."

Hoe duidelijker, hoe beter!

Maak zo’n zin voor elk thema en gebruik deze zinnen als je keuzes maakt en stappen zet.

Auteur: Susanne Biemans

Je bent hier: Home Carrière Zelfonderzoek Carrièreswitch Gereedschapskist Als ik later groot ben...