Reis (8)
23 augustus 2006
Tijdens de vierde afspraak vertel ik Susanne wat ik heb gedaan met de derde reeks opdrachten.
In Reis (7a) heb ik dat al weergegeven.
Het ontbrekende derde carričre-anker is nu toch duidelijk geworden:
Ik heb me nooit gerealiseerd dat dit soort onbewuste motieven zo’n belangrijke rol spelen bij loopbaankeuzes. Als je er aan voorbij gaat, zal de baan uiteindelijk gaan ‘wringen’.
1.
Dienstverlenend: bijdrage leveren aan een groter geheel. Vanuit persoonlijke waarden en normen een zinvolle bijdrage leveren aan de samenleving, waarbij vaak het eigen belang ondergeschikt wordt gemaakt aan het gevoel dat men anderen helpt.
2.
Balans tussen werk en privé/persoonlijke levensstijl: evenwicht tussen gezinsleven en werk. Je ontleent je identiteit aan je totale leven: waar je woont, hoe je met je gezin omgaat, hoe je je in je werk ontwikkelt. Succes hebben is meer dan alleen maar succesvol zijn in je werk en dit vraagt om een flexibele werksituatie.
3.
Ergens goed in willen zijn. Dit is een behoefte, wanneer dit carričre-anker belangrijk voor je is. Het zijn mensen die onderzoekend zijn ingesteld en die graag gewaardeerd worden als expert. Voor mij klinkt expert wel erg hoog gegrepen, maar in ieder geval wil ik graag ergens goed in zijn.
Susanne helpt om een manier te vinden om anders om te gaan met erkenning. Haar suggestie: Kijk achteraf maar eens naar wat je hebt gedaan. Erkenning is een soort van vertrouwen achteraf. Voor een klein deel heb je erkenning nodig van een ander (je leeft en werkt tenslotte niet alleen voor jezelf), maar je eigen erkenning moet je de grootste plek geven.
Susanne zegt tijdens het gesprek dat ze ziet dat ik in het nu sta. Zo ervaar ik het ook tot nu toe.
Opnieuw is de tijd van het gesprek te kort. Of beter gezegd: ik heb moeite om binnen de tijd te blijven.
Om de overgang in te zetten van WAT KAN IK? naar WAT WIL IK?, gaat Susanne als afsluiting van deze afspraak een associatieoefening met me doen. Het is een reeks opeenvolgende vragen:
• Waar kom je vandaan?
• Wat nam je mee?
• Waar ben je nu? Waar sta je nu?
• Wat heb je nodig? Wat verlang je?
• Waar ga je naartoe?
• Wat zie je daar? Hoe zie je jezelf daar?
Als de laatste vraag is geweest, begint Susanne opnieuw met de eerste vraag. Vier keer doet ze de cirkel en schrijft kort mijn reacties op. Ik antwoord vanuit mijn gevoel, zonder na te denken. In beelden ‘zie’ ik het voor me, het gaat snel en ik twijfel niet.
Het wonderlijke is dat je met sommige antwoorden steeds een stapje dieper gaat. Het ontroert me, het is heel wezenlijk wat er bovenkomt. Je kunt niet nadenken, je ‘weet’ direct een antwoord. Sommige vragen zijn moeilijk te beantwoorden omdat ik het gewoon niet voor me zie. Dat zijn voornamelijk de vragen die over de toekomst gaan en over wat ik nog nodig heb om daar te komen. Het klopt ook dat ik daar nog weinig beeld bij heb.
Hieronder een impressie:
‘Waar ga ik naartoe?’ ….. Ik weet het niet, maar ik ben wel op weg. Op weg naar een rustige plek waar ik ook iets kan geven. Ik blijf me ontwikkelen, maar om te kunnen geven heb ik zelf al bijna genoeg geleerd en gekregen. Ik geef er iets aan mensen, waardoor ze een stapje verder komen in hun situatie. Op een bijna onopvallende manier, ik treed niet op de voorgrond en het is niet spectaculair wat ik doe. Er zijn ook antwoorden die aangeven dat ik er eigenlijk niet goed naar durf te kijken. Het staat zo ver weg bij waar ik vandaan kom. En ik weet niet goed hoe ik daar moet komen.
'Hoe zie je jezelf daar?' geeft een beeld van mezelf rustig zittend op de grond in een ruime, open sfeer met warme oranje kleuren. Ik geef iets van mezelf aan andere mensen. En ik ben zelf degene die de sfeer gestalte geeft.
“Wat heb ik nodig, wat verlang ik?”……Nog wat meer tijd, moed, loslaten, nog dichter bij mezelf komen, veiligheid en rust, vertrouwen in mezelf, liefde, een zonnige weg……
Ik hoop in de komende twee weken antwoorden te vinden en ga werken aan de vierde reeks opdrachten.
Siebrich Samplonius
***
de vierde reeks opdrachten
*** Professionele doelstelling formuleren
Ik krijg een blad papier met een indeling waarop ik het onderstaande in moet vullen:
Loopbaanvisie (3 belangrijkste conclusies uit terugblik op mijn cv)
Vijf vaardigheden en vijf kwaliteiten die het belangrijkst waren.
Drie waarden (= carričre-ankers)
Interesses (te vinden door Hfdst. 9 van het Parachuteboek te maken)
In maximaal 5 regels moet ik vervolgens op basis daarvan mijn professionele doelstelling verwoorden.
Als laatste ondersteun ik die doelstelling met het weergeven van ervaring, opleiding en de belangrijkste prestaties.
*** Tijdcirkels
Verder moet ik drie tijdcirkels gaan maken: 1 van de huidige situatie, 1 van een tussenperiode en 1 van de situatie zoals ik die graag zou willen zien als we 5 jaar verder zijn.
Het gaat er om een ‘tijdtaart’ te verdelen in taartpunten van verschillende grootte. In de taartpunten kunnen woorden staan als: werk – opleiding – gezin – hobby. Het mag ook specifieker ingevuld worden, dus bijvoorbeeld tijd voor het gezin opdelen in: huishouden – vrije tijd – tijd voor de kinderen.
*** Associatieve vragencirkel
Het is de bedoeling dat ik thuis met de vragencirkel verder ga. Elke dag er even de tijd voor nemen waarbij twee vragen op de voorgrond staan:
• Durf te kijken naar waar je naartoe gaat. En:
• Wat heb je nog nodig om je onzekerheid los te laten?
Als ik de opdrachten zo bekijk, zijn ze niet gemakkelijk. Vanwege mijn moeite met plannen is het niet simpel om in de toekomst te kijken voor de tijdcirkels. Zeker ook omdat de toekomst niet concreet is.
De vragencirkel is confronterend, maar maakt me ook nieuwsgierig. Wat zal er nog boven komen?
En die professionele doelstelling? Ik heb er moeite mee om het woord professioneel te zien in combinatie met mezelf. Maar ik ga er mijn tanden in zetten.
Groet van Siebrich