Lerarenopleiding voortgezet onderwijs

Het beroep van leraar geeft veel voldoening en is erg afwisselend en uitdagend. Je geeft niet alleen les,  maar bent ook coach, moet lessen voorbereiden, praat met ouders, kijkt proefwerken na en organiseert excursies. Je krijgt te maken met de meest uiteenlopende typen mensen, van collega’s tot betweterige tieners, van verlegen kinderen tot brutale pubers die begeleiding nodig hebben. En vergeet de leerlingen niet die mede door jouw toedoen betere cijfers halen.

Als je de opleiding voor basisschoolleraar gaat volgen, krijg je een algemeen onderwijskundige opleiding en daarnaast een brede opleiding in alle basisschoolvakken. Bij de Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs is dit niet het geval. Naast je onderwijskundige opleiding specialiseer je je op één bepaald vakgebied, zoals Geschiedenis, Duits of Scheikunde. En wat te denken van Spaans, Elektrotechniek en Lichamelijke opvoeding? Wil je leraar worden in een bepaald vakgebied, dan heb je een ruime keuze.

Ellen Verhagen (23), volgt de lerarenopleiding Geschiedenis in Nijmegen.
"Ik wist dat ik graag lerares wilde worden. De pabo sprak me totaal niet aan, dus toen heb ik gekeken bij het voortgezet onderwijs. En het werd het geschiedenis, omdat ik dat ontzettend interessant vind. Bovendien wil ik het enthousiasme dat ikzelf heb bij geschiedenis aan mijn (toekomstige) leerlingen overbrengen. Vaak wordt geschiedenis als óf heel leuk óf heel saai gezien, ik wil zorgen dat iedere leerling er enthousiast voor wordt!

Lerarenopleidingen zijn er in overvloed en worden door het hele land gegeven. Sommige lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zijn echter zo specifiek dat ze maar op één school worden aangeboden, zoals Fries en Bouwkunde. De opleidingen worden bijna allemaal in voltijd, deeltijd en duale variant gegeven.

Er zijn veel mogelijkheden voor zogenoemde zij-instromers. Dit zijn mensen die graag in het onderwijs willen werken maar geen onderwijsbevoegdheid. Er zijn speciale trajecten beschikbaar voor zij-instromers, waarbij je de mogelijkheid wordt geboden meteen te gaan lesgeven en (zonodig) tegelijkertijd scholing-op-maat te volgen. Er worden in zo’n geval wel bepaalde eisen aan je gesteld."

Wat kun je ermee worden?

Leraar... dat is natuurlijk logisch. Je wordt opgeleid tot leraar, maar in principe kun je ook aan de slag buiten het onderwijs. Bijvoorbeeld in de voorlichting, het toerisme, de automatisering of bij de overheid. De kennis die je in je vakgebied opdoet en de didactische vaardigheden die je ontwikkelt in de opleiding, kun je prima gebruiken in functies waarin je omgaat en communiceert met mensen.

Wat is je kans op een baan?

Als je leraar wordt, hoef je je niet druk te maken dat je nooit een baan zult vinden. Het is één van de meest constante beroepen: er zijn namelijk altijd leraren nodig. Zeker nu de vergrijzing (er zijn steeds meer oudere leraren en die gaan allemaal binnen korte tijd met pensioen) binnen het onderwijs toe begint te slaan. Leraren gaan steeds minder uren per week werken en de klassen zijn kleiner geworden de laatste jaren. Het grootst is de behoefte aan vmbo-leraren in het westen van Nederland. In het voortgezet onderwijs verschilt de vraag naar leraren per vakgebied. Vooral voor talen en exacte vakken is er dringend behoefte aan versterking.

Het aantal studenten dat zich voor een lerarenopleiding inschrijft is veel te laag om aan de vraag te voldoen. Daardoor wordt jouw kans om snel een baan te vinden nog groter. Bijkomend voordeel is dat de groepen waarin je les krijgt klein zijn. Je krijgt dus veel persoonlijke aandacht van docenten.

Wat is het carrièreperspectief?

Een baan in het onderwijs biedt je veel zekerheid, maar niet echt veel carrièremogelijkheden. Meestal blijven afgestudeerden hun hele leven leraar, en vaak blijven ze ook hun hele leven bij dezelfde school werkzaam. Je kan wel taken uitvoeren in de leerlingbegeleiding, de organisatie van buitenschoolse activiteiten en ICT. Er zijn mogelijkheden om door te stromen naar de functie van onder- of bovenbouwcoördinator of schooldirecteur. Maar mensen die er naar streven om carrière te maken, zitten in het onderwijs niet op de juiste plek.

Wat zijn de belangrijkste competenties?

  • Leiding geven. Je moet een groep van twintig pubers of jonge volwassenen wel ‘onder de duim’ kunnen houden. Het is zeker belangrijk dat er een goede sfeer ontstaat tussen de leerlingen en jou als leraar, maar het moet wel duidelijk zijn dat jij uiteindelijk de regels bepaalt.
  • Zorgen voor een veilige leeromgeving. Met veilig bedoelen we niet alleen dat leerlingen niet gaan vechten en dat er een ordelijke structuur in de klas bestaat. Nee, het is ook belangrijk dat ze ‘sociaal veilig’ zijn. Jij zorgt dat er niet gepest wordt en dat leerlingen de juiste waarden en normen meekrijgen. Jij bent net zoals ouders erg belangrijk in de opvoeding van kinderen en jonge volwassenen. Die verantwoordelijkheid moet je uitstralen in de klas.
  • Je verstaat je vak. Of het nu Nederlands of scheikunde betreft, als leraar ben jij verantwoordelijk voor de kennis van andere mensen. Als jij niet goed bent in je vak kun je jouw leerlingen ook niet veel leren. Als leraar zorg je dat je de basiskennis overdraagt en daarnaast laat je de leerlingen vertrouwd raken met de manier waarop deze kennis in het dagelijkse leven gebruikt wordt in het beroepsleven.
  • Motiveren en stimuleren. Communiceren speelt een grote rol. De leraar werkt met groepen (jonge) mensen en begeleidt de leerlingen individueel. Hij luistert naar de leerlingen, spreekt hen aan op ongewenst gedrag, zorgt voor een goede sfeer, stimuleert samenwerken en weet dat hij/zij een voorbeeldfunctie heeft. Je kunt bijvoorbeeld ook inspelen op verschillende leerstijlen. Dit is een belangrijk deel van je didactische vaardigheden.
  • Samenwerken: Een leraar neemt deel aan vergaderingen en andere activiteiten op de school én ontwikkelt hij samen met collega's het onderwijs. Daarnaast heeft hij in zijn beroep (naast de contacten met leerlingen en collega's op de school) regelmatig contact met de ouders of verzorgers van de leerlingen en instellingen zoals hogescholen en universiteiten.
  • Reflectie. Een leraar moet kritisch zijn. Na tien jaar lesgeven moet je ervoor waken alles op de ‘automatische piloot’ te gaan doen. Jongeren en lesmethoden veranderen, en daar moet jij in meegaan.

Hoe lang duurt de opleiding?

De duur van lerarenopleidingen voortgezet onderwijs verschilt per opleiding. De meeste voltijd, deeltijd en duale opleidingen duren vier jaar, maar er zijn veel mogelijkheden om de opleiding te verkorten. Heb jij een relevante opleiding op mbo-niveau gevolgd dan kun je de opleiding in sommige gevallen met een heel of soms zelfs met twee hele jaren verkorten. Voor mensen met een afgeronde hbo of universitaire opleiding die aansluit bij het vakgebied bestaat er de mogelijkheid om een zogenaamde ‘kopstudie’ te doen. Dit betekent dat je in één jaar via een praktische opleiding wordt opgeleid tot leraar zodat je daarna meteen aan de slag kunt in het onderwijs.

Let op: er wordt in het onderwijs onderscheid gemaakt tussen leraren 1e graads en leraren 2e graads. Iemand die in het bezit is van de Bevoegdheid Tweede Graad kan in de eerste drie leerjaren van het havo en het vwo, aan alle leerjaren van het vmbo en in de sector beroeps- en volwassenen educatie les geven. Iemand die in het bezit is van de Bevoegdheid Eerste Graad kan op alle niveaus binnen het gehele voortgezet onderwijs les geven. Eerstegraads leraar kun je worden met een universitaire lerarenopleiding of een hbo-opleiding voor eerste graad. Voor de laatste moet je meestal al in het bezit zijn van een diploma van een hbo-lerarenopleiding voor tweede graad.

Wat doe je tijdens de opleiding?

Lerarenopleidingen zijn erg praktijkgericht. Naast inhoudelijke onderdelen over jouw vak, krijg je ook een aantal onderwijskundige vakken zoals die met het lesgeven zelf te maken hebben, zoals didactiek, schoolpracticum, taalbeheersing, communicatie en pedagogiek. Stages vormen echter de kern van je opleiding. Vanaf het eerste jaar doe je ervaring op een school op.

Stages

In het eerste jaar verricht je, als een soort lerarenassistent, ondersteunende taken voor een aantal leraren zoals het begeleiden van leerlingen bij huiswerk en zelfstandig leren, het aanpassen of ontwikkelen van lesmateriaal, het opstellen, afnemen en verwerken van eenvoudige toetsen. Na verloop van tijd kun je misschien al een deel van een les verzorgen. Aan het einde van het eerste jaar weten de meeste studenten van zichzelf of ze geschikt zijn als leraar. 

In het tweede en derde jaar wordt er al meer van je verwacht. Je moet dan in staat zijn om leerlingen aan het werk te zetten, huiswerk te overhoren en schriftelijke overhoringen en proefwerken af te nemen. Je bent getraind in luisteren, voor de groep spreken, vragen stellen en het voeren van een klassengesprek. Op die manier verwerf je de vaardigheden om effectief les te geven.

LiO

Een ander belangrijk element van je opleiding is het LiO-schap. Als leraar in opleiding (LiO) word je in de laatste fase van de opleiding als leerling-werknemer aangesteld bij een school. Daar bewijs je dat je een goede leraar kunt zijn. Je bent verantwoordelijk voor een of een aantal klassen en staat ongeveer twaalf tot veertien uur per week voor de klas. Als LiO ben je een volwaardig lid van het team op de school. Meestal voer je tijdens deze periode ook nog een praktijkonderzoek uit, naar je eigen functioneren als docent of een ander aspect van het onderwijs.

Hoe zwaar is het?

Ellen Verhagen over de zwaarte van de opleiding: 
"Ik vind de Lerarenopleiding geschiedenis niet echt moeilijk. Enkele vakken spreken me niet aan, maar moeilijk vind ik het niet. Dat komt denk ik ook door mijn vooropleiding: gymnasium. Daar werd geschiedenis niet weggestopt én heb ik veel geschiedenis van de Oudheid gehad bij mijn klassieke talen. Sommige studenten vinden het wel moeilijk, maar dat zijn meestal die personen die 'zomaar' even een studie hebben gekozen omdat ze niets anders wisten. De echte 'liefhebbers' hebben er duidelijk minder moeite mee.

Lerarenopleidingen worden over het algemeen niet als heel moeilijk beschouwd. Meestal zijn de studenten die deze opleiding kiezen enthousiast over het vakgebied en daarom gemotiveerd genoeg om hun best te doen. En dat is voldoende om de opleiding te halen. Wel verkijken sommige studenten zich op het beroep leraar. Zij komen er tijdens de studie achter dat ze niet geschikt zijn om les te geven in het voortgezet onderwijs. Ze kunnen bijvoorbeeld geen orde houden in de klas of zijn slecht in het presenteren van lesmateriaal."

Welke toelatingseisen zijn er?

In principe word je toegelaten tot de Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs als je een havo-, vwo- of mbo-opleiding (niveau 4, middenkader- of specialistenopleiding) met succes hebt afgerond. Maar bij veel opleidingen worden nog aanvullende vakspecifieke eisen gesteld. Dat betekent dat je bij de opleiding Natuurkunde bijvoorbeeld natuurkunde op de middelbare school moet hebben gevolgd. Laat je door de hogeschool van jouw keuze dus goed informeren over de toelatingsvoorwaarden.

Hoe kom je erachter of de opleiding bij je past?

Ga bij jezelf na of je de volgende vragen met 'ja' kunt beantwoorden:

  • Kun jij goed met pubers omgaan?
  • Vind je het een uitdaging om jonge mensen iets te leren?
  • Lijkt het je leuk om excursies te organiseren?
  • Ben jij creatief genoeg om ‘saaie’ stof leuk te verpakken?
  • Ben jij er goed in om voor een publiek te spreken? 
  • Was jij al op jonge leeftijd trainer op jouw sportclub?
  • Weet jij precies wat de beste tactieken zijn om te spieken?
  • Heb jij goed in de gaten wat jongeren bezighoudt?
  • Heb je 'vergaderbillen'?

Het Ministerie van Onderwijs biedt veel informatie over het beroep van leraar en de toelatingseisen.

Wat is het profiel van de studenten?

De meeste studenten zijn sociaal sterk en hebben goede communicatieve vaardigheden. Ze werken graag met kinderen en beschikken over de nodige pedagogische kwaliteiten. Vaak is een of beide ouders ook leraar. De meeste studenten kiezen bewust voor een Lerarenopleiding Voortgezet Onderwijs, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Pabo die veel studenten volgen omdat ze na de middelbare school niet wisten wat voor vervolgopleiding ze moesten kiezen. Het percentage vrouwen en mannen verschilt per opleiding. Bij talen zijn meer vrouwen vertegenwoordigd. Bij de technische vakken is dat andersom.

Welke hbo-opleidingen lijken er op?

Auteur: Niels Arts

Je bent hier: Home Opleiding Onderwijskundige studies Lerarenopleiding voortgezet onderwijs