Functies in de sector Sociaal
Mensen helpen hun problemen op te lossen, of hen beter met hun beperkingen leren leven. Dat is de kern van beroepen in de sector Sociaal. Vind jij het interessant mensen met een drankprobleem, een handicap, moeilijkheden met de opvoeding van hun kinderen, of mensen die op zoek zijn naar de zin van hun leven weer op het spoor te zetten? Dan voel jij je thuis in het beroep van maatschappelijk werker of sociaal pedagogisch hulpverlener.
Als sociaal pedagogisch hulpverlener help je mensen - van jong tot oud - hun leven weer zelfstandig op te pakken. Als gevolg van een handicap, bepaalde stoornissen, ziekte, relatie-, gezins- of ontwikkelingsproblemen hebben ze tijdelijk of langdurig professionele hulp nodig. Je biedt begeleiding, ondersteuning en/of verzorging in hun thuissituatie of in een instelling. De basis van je hulpverlening is dat de patiënt zelf verantwoordelijk blijft voor zijn leven en keuzes, maar er zijn uitzonderingen. Denk bijvoorbeeld aan kinderen of psychiatrisch patiënten.
Als maatschappelijk werker ondersteun je mensen bij het oplossen van en omgaan met hun problemen in hun dagelijks leven of in hun werk. Dit kan van korte, maar ook van langere duur zijn. Huurschuld of werkloosheid kunnen redenen zijn voor mensen om hulp te vragen, maar bijvoorbeeld ook opvoedings- of relatieproblemen. Door deze en andere problemen kunnen mensen depressief, verdrietig of opstandig worden en ze weten dan vaak niet hoe ze daar uit moet komen. Dit zijn voorbeelden van psychosociale problemen. Je helpt de cliënt door hem inzicht te geven in zijn problemen en nieuwe vaardigheden te leren. De cliënt kan hierdoor zijn problemen zelf hanteren en oplossen.
Als hbo-pedagoog houd je je bezig met problemen in de ontwikkeling van minderjarigen: van hele jonge kinderen tot pubers. De problemen waarmee je te maken krijgt zijn vaak heel verschillend en ontstaan door uiteenlopende oorzaken.
Soms kunnen mensen (tijdelijk) niet zelfstandig wonen en verblijven ze in een instelling of gezinsvervangend tehuis. Dit komt bijvoorbeeld door ouderdom, een lichamelijke of verstandelijke beperking of psychische problemen. Als woonbegeleider help je deze mensen bij hun dagelijkse bezigheden, waarbij je voornaamste taak is ervoor te zorgen dat de bewoners weer zelfstandig kunnen wonen. Als dat niet haalbaar is, probeer je de bewoners zoveel als mogelijk een huiselijke situatie te geven. Je kunt ook als ambulant begeleider werken. Je begeleidt je cliënten dan in hun eigen huis.
Sommige mensen hebben extra begeleiding nodig om goed te kunnen functioneren op de werkvloer. Als jobcoach - of werkbegeleider - zorg je ervoor dat jouw cliënt optimaal meedraait in het arbeidsproces.
Als activiteitenbegeleider help je mensen met lichamelijke, verstandelijke of sociale problemen hun dagbesteding of werk op een zinvolle en plezierige manier in te vullen. Je begeleidt bijvoorbeeld een verstandelijk gehandicapte bij het verzorgen van de dieren in de kinderboerderij, gaat schilderen met een groepje dementerende ouderen of doet boodschappen met een psychiatrische patiënt. Je stemt je activiteiten steeds af op het doel dat je met je cliënt wilt bereiken - denk bijvoorbeeld aan ontspanning, vergroten van het zelfvertrouwen of opbouwen van een dagelijks ritme - en houdt daarbij rekening met zijn wensen en mogelijkheden. De activiteitenbegeleiding kan zowel op individuele basis als in groepsverband plaatsvinden. Je werkt daarbij volgens een plan of bepaalde methode.
Als pedagogisch medewerker kinderopvang begeleid je groepen kinderen in een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang (BSO) of peuterspeelzaal. Soms zijn dat kinderen met een probleem. Hierbij kun je denken aan kinderen met een ontwikkelings- of taalachterstand of opvoedingsproblemen. Binnen het pedagogisch beleid bepaal je wat je op een dag of in een dagdeel met de kinderen gaat doen. De activiteiten leveren een bijdrage aan hun opvoeding en passen goed bij hun leeftijd. Je zorgt voor een veilige, vertrouwde en gezellige omgeving. Je houdt de ontwikkelingen van de kinderen goed in de gaten en als er problemen zijn, overleg je dat met je collega’s, de ouders of een deskundige. Ook als ouders vragen hebben kunnen ze bij jou terecht.