Jobcrafting

Wanneer je het niet meer naar je zin hebt op je werk, kun je op zoek gaan naar een nieuwe werkgever. Maar helaas is het niet altijd eenvoudig om een overstap te maken; er zijn geen interessante vacatures, je leeftijd speelt je parten of je vindt nergens anders zulke goede (secundaire) arbeidsvoorwaarden als bij je huidige werkgever. Jobcrafting kan dan een goed alternatief zijn. Jobcraften houdt in dat je aan je huidige baan sleutelt met het doel om deze beter aan te laten sluiten op je persoonlijke behoeftes, sterke kanten, interesses en capaciteiten. Je beïnvloedt je werk zodanig dat het beter bij je past en je betrokkenheid, motivatie en tevredenheid toenemen. Het is dus je baan veranderen zonder van baan te veranderen. Met jobcrafting houd en maak je je werk gezond, betekenisvol, plezierig en uitdagend.

Tussen vrijheid en controle

Ken je die mensen die op een feestje altijd zitten te klagen over hun werk? Ze mopperen op hun baas of het hoger management en weten goed te vertellen wat er allemaal beter en anders kan en moet. Als je ze vraagt waarom ze dan niets ondernemen aan die onvrede, krijg je te horen dat ze er toch niets aan kunnen veranderen. En ze klagen weer lekker verder...

Is het werkelijk zo dat wanneer je ontevreden bent over (bepaalde) aspecten van je functie je hier niets aan kunt doen? Is het werkelijk een kwestie van slikken of stikken? Nee, natuurlijk niet. Je bent geen robot, maar een mens. Je bent nooit helemaal overgeleverd aan het functieprofiel dat voor jou geldt. Je hebt altijd enige mate van vrijheid om je werkzaamheden aan te laten sluiten bij jouw mogelijkheden en voorkeuren. Door goed te kijken naar de context waarin je je bevindt, is het mogelijk om situaties te vinden waarin je je werk (enigszins) kunt veranderen. Dit kan zitten in:

  • de wijze waarop je over je werk denkt
  • de soorten werkrelaties die je wel of niet aangaat
  • de inhoud van je takenpakket

Als je weet waar ruimte zit, kun je kijken hoe je die gaat benutten. Je kunt gaan nadenken over welke taken je wilt oppakken, bijschaven of afstoten en wie je wel of niet bij dit proces gaat betrekken. Uiteraard met oog voor de organisatiedoelstellingen en zonder collega’s of klanten te benadelen. 

Breng je werkzaamheden in kaart

Voordat je daadwerkelijk aan je werk kunt gaan sleutelen, zul je eerst moeten weten welke taken je precies hebt. Noteer zowel de grote als de kleine taken; wees daarbij niet te generalistisch en vermijd elk oordeel of waardering. Neem in je overzicht ook de werkzaamheden mee die niet in je functieprofiel staan, zoals je lidmaatschap van de OR of je bijbaan als redacteur van het personeelsblad. Ben je verkoper bij een elektronicazaak, dan doe je waarschijnlijk meer dan alleen maar tv’s, smartphones en koelkasten verkopen. Je verzorgt ook de administratie, handelt klachten af en neemt goederen aan. Pak eventueel je functiebeschrijving er eens bij en kijk in je agenda of je geen werkzaamheden bent vergeten. Verder in het proces ga je aan de slag met de antwoorden die je hebt genoteerd.

Ga na welke werkoriëntatie je hebt

Je hebt nu je taken in kaart gebracht, maar welke waarde hecht jij eigenlijk aan het werk dat je doet? Welke plaats neemt werk in je leven in? De plaats van werk in je leven is van groot belang voor de manier waarop je het uitvoert. Wat verwacht je van je werk; wat moet het je opleveren en wat mag het je kosten? Het is goed om jezelf af te vragen in welke mate je dagelijkse werkzaamheden aansluiten bij het doel dat je hebt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van werkoriëntatie:

  • Werk als broodwinning. Je ziet je werk vooral als een manier om brood op de plank te krijgen. Het geeft je de mogelijkheid om buiten je werk die dingen te doen die je graag doet.
  • Werk als een carrière. Je wilt hogerop en je ziet je werk als een manier om status en macht te vergaren. 
  • Werk als roeping. Je ziet je werk als een middel om een bijdrage te leveren aan een betere wereld.

Welke werkoriëntatie past het meest bij jou? Welke het minst? Het kan zijn dat je werkoriëntatie in de loop van de jaren is veranderd. Wellicht had je toen je net klaar was met je opleiding een meer op carrière gerichte werkoriëntatie, maar zie je door de komst van kinderen je werk nu als een middel om brood op de plank te krijgen. 

Werp een blik in je achteruitkijkspiegel

Misschien heb je een bepaalde opleiding gevolgd omdat je ouders dit graag wilden, of heb je bij een werkgever gewerkt waar je het helemaal niet naar je zin had. Wat er in je verleden is gebeurd, kun je niet meer veranderen. Je kunt wel leren van de keuzes die je hebt gemaakt en van de ervaringen die je hebt opgedaan en deze inzichten gebruiken om je toekomst zodanig vorm te geven dat deze beter bij je past.

Opdracht

Pak een groot vel papier en leg het liggend voor je neer (de langste zijde van het papier ligt dus naar je toe). Zet helemaal rechts een stip. Dit is het punt waar jij je nu bevindt in je carrière. Op de grote lege vlakte aan de linkerkant schrijf je op hoe je in het verleden je werk en leven hebt vormgegeven. Begin allereerst met de harde feiten: welke studies en cursussen heb je gevolgd, waar heb je precies gewerkt, wat waren je taken? Ook de antwoorden op de volgende vragen verwerk je in je ‘persoonlijke achteruitkijkspiegel’.

  • Wat voor werk deden je ouders? Welke taken hadden zij? Wat heb je geleerd van het werk van je ouders? Wat voor idee over werk hebben zij jou meegegeven?
  • Welke rolmodellen en voorbeelden - zowel binnen als buiten je werk - waren grote inspiratiebronnen voor jou? 
  • Welke fouten heb je gemaakt?
  • Van welke zaken heb je spijt?
  • Op welke zaken ben je trots?

Nu je je verleden in kaart hebt gebracht en beter zicht hebt op wat je wel en niet wilt en wat wel en niet bij je past, kun je je blik richten op de toekomst en bepalen welke stappen je kunt zetten om het werk te creëren dat beter bij je past.

Wat doe je nu precies?

Pak de antwoorden op de vraag wat je werkzaamheden in je huidige werk zijn er nog eens bij. Hoeveel werktijd besteed je aan deze taken? Zet je werkzaamheden eens op volgorde van grootte. De taak waaraan je de meeste tijd kwijt bent zet je dus op de eerste plaats, de kleinste taak zet je op de laatste plek. Vervolgens ga je kijken welk doel de verschillende taken hebben en voor welke belanghebbenden je deze taken uitvoert. De doelen kunnen heel abstract zijn, zoals zorgen voor een duurzamere wereld of meer omzet genereren, of heel specifiek, zoals patiënten helpen met toiletbezoek. Belanghebbenden kunnen jijzelf, klanten, management en directe collega’s zijn. Noteer maximaal vijf primaire werkdoelen.

Beantwoord de volgende vragen:

  • Wat is de kern van je werk?
  • Hoe veelzijdig is je baan als je naar je taken kijkt?
  • Is je werk geconcentreerd op een grote hoofdtaak of voer je veel kleine taken uit?
  • Lever je een brede bijdrage of bedien je slechts een kleine groep belanghebbenden?
  • Zijn je werkzaamheden sinds je met deze baan begon hetzelfde gebleven of is het werk veel veranderd?

Je antwoorden geven je een beeld van je takenpakket en de veelzijdigheid of juist eenzijdigheid van je werk. Ze geven je handvatten om te zien welke aspecten van je werk je vreugde geven. Het laat je ook inzien welke aspecten van je werk energie kosten en dus niet of onvoldoende aansluiten bij je sterke kanten, wensen, behoeften of interesses.

Welke stappen ga je concreet zetten?

In deze stap sta je stil bij de vraag waarom sommige onderdelen van je werk niet (meer) aansluiten bij je behoeftes, sterke kanten en capaciteiten, en wat je hier concreet aan kunt doen. Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom je aan je werk zou willen sleutelen:

  • Een betekenisvolle bijdrage leveren aan de maatschappij
  • Voorkomen of kunnen omgaan met negatieve kanten van het werk
  • Kwijt kunnen van persoonlijke sterke kanten en passies in het huidige werk

Je kunt van je manager verlangen dat hij voor jou de ideale baan creëert, maar dan stel je je wel heel afhankelijk op. Jobcrafting gaat uit van het principe dat je initiatief toont en zelf de leiding neemt in het vormgeven van je baan. Je zult dus voor jezelf moeten bepalen in welke taken ruimte is voor verandering.

Er zijn vier jobcraftingssvormen en verschillende soorten jobcraftingstechnieken. Er zijn te veel jobcraftingstechnieken om ze hier uit de doeken te doen, maar waar het op neerkomt is dat je werkzaamheden kunt afstoten, oplossen, aanvullen en aanpassen.

  1. Taakcraften: je past het aantal en soort taken aan. Voorbeeld: je (herver)deelt belastende taken met andere collega’s.
  2. Relationeel craften: je past de relaties met anderen binnen je werk aan. Voorbeeld: je gaat meer of minder relaties met anderen in het werk aan.
  3. Cognitief craften: je past je kijk op de betekenis van het geheel aan taken voor jezelf en voor anderen aan. Voorbeeld: je verandert het beeld van het doel van je werk.
  4. Contextueel craften: je past je werkplek, werkomgeving en/of werktijd aan of je richt je werkplek opnieuw in. Voorbeeld: je voert je taken (deels) in een andere werkomgeving uit (bijvoorbeeld thuis)

Crafttechniek ‘herverdelen van aandacht/tijd’

Mirthe is personeelsfunctionaris met een grote interesse voor de ontwikkeling van medewerkers. Geleidelijk aan is ze zich steeds meer gaan bezighouden met het opleiden en trainen van het personeel. Ze heeft verschillende projecten bewust naar zich toe getrokken en is zelf ook met ideeën gekomen die bij haar manager in de smaak vielen. Mirthe haalt veel voldoening uit haar werk en gaat er iedere dag met plezier naartoe.

Craftechniek ‘taaklast delen’

Sandra werkt bij een groot uitzendbureau als recruiter. Ze verzorgt bij iedere vergadering de notulen omdat haar collega’s vinden dat ze zo goed beknopt en bondig kan schrijven. In het begin was ze gevleid, maar ze begint er een steeds grotere hekel aan te krijgen omdat het zoveel tijd kost om ze na de vergadering uit te werken. Tijdens een werkoverleg vertelt ze haar collega’s dat ze het fijn zou vinden als iedereen een keer wil notuleren, zodat het werk evenredig wordt verdeeld. Niemand heeft bezwaar.

Wat je ook doet, stel jezelf steeds de vraag of het je persoonlijke doelen en de organisatiedoelen dient en of het een slaagkans heeft. Kortom, maak steeds een kosten-batenanalyse van de actie die je wilt ondernemen. De kosten en baten zijn onder te verdelen in:

  • persoonlijke kosten/baten
  • kosten/baten voor collega’s of het team
  • kosten/baten voor het werkproces
  • kosten/baten voor externen (klanten, et cetera)

Voorbeelden van kosten zijn: teleurstelling, bedreiging voor het werk van collega’s, niet nakomen van werkafspraken, geld.

Voorbeelden van baten zijn: toename energie, versterken sociale relaties, meer creativiteit, betere dienstverlening.

Stel een actieplan op waarin je deadlines stelt van maximaal zes weken en bouw evaluatiemomenten in waarin je kijkt hoe het gaat.  Misschien mislukt een jobcraftingsactiviteit. Dat kan gebeuren. Kijk dan goed naar waar het fout ging en probeer hier lering uit te trekken. Ga in ieder geval niet bij de pakken neerzitten. Vraag jezelf af wat je kunt doen om het proces vlot te trekken en waar je kansen liggen. Geniet van de grote en kleine successen die je behaalt.

Aanbevolen boeken

  • Mooi werk. Naar een betere baan zonder weg te gaan. Mark van Vuuren en Luc Dorenbosch, Uitgeverij Boon, Amsterdam.
  • Op weg naar plezier in je werk. Hilde Backus, Forte Uitgevers B.V., Baarn. 

Auteur: Marieke van Oosterhout

Je bent hier: Home Carrière Zelfonderzoek Jobcrafting