Lerarenopleiding basisonderwijs (pabo)
Hoe moet je een groep kinderen aan het werk zetten en houden? Hoe bereid je een rekenles voor of geef je een poppenkastvoorstelling? Hoe stimuleer je hun ontwikkeling? Bij de pabo ofwel lerarenopleiding basisonderwijs krijg je de nodige bagage om kinderen in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar les te kunnen geven.
Er zijn veel pabo’s in Nederland. Behalve in voltijd, kun je de opleiding bij veel instellingen ook in deeltijd of duaal volgen. Er wordt bij zowel de voltijd- als de deeltijdvariant vanaf het eerste jaar veel tijd ingeruimd voor stages. Daarnaast krijg je les in vakken (taal, rekenen, aardrijkskunde, enzovoorts) die in het basisonderwijs worden gegeven. Ook doe je via modules als pedagogiek, didactiek en onderwijskunde theoretische kennis op over opvoedkundige vaardigheden in de klas.
Wat kun je ermee worden?
Naast leerkracht op een basisschool zijn er meer mogelijkheden om met deze opleiding aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld als:
- educatief medewerker bij een huiswerkinstituut
- onderwijskundige in de volwasseneneducatie
- groepsleider in een opvangcentrum voor asielzoekers
- docent bij een internaat of in het bedrijfsleven
- leraar voortgezet onderwijs
- educatief medewerker in een museum
Wat is het carrièreperspectief?
Veel studenten krijgen via hun stageplaats in het laatste jaar (de zogeheten Leraar In Opleiding-stage) een vaste baan aangeboden. Daarnaast kiest een gedeelte van de afgestudeerden voor een aansluitende masteropleiding, bijvoorbeeld omdat ze willen werken met gehandicapte kinderen of een functie als remedial teacher of intern begeleider ambiëren. Een remedial teacher werkt met kinderen die speciale aandacht en zorg nodig hebben, en een intern begeleider stelt onder andere handelingsplannen op voor leerlingen die extra zorg nodig hebben.
In het laatste jaar van je studie kun je bijvoorbeeld de minor Speciaal Onderwijs kiezen. Na het afstuderen ga je ofwel meteen aan de slag in het speciaal onderwijs en volgt dan naast je baan in deeltijd de gespecialiseerde masteropleiding of je doet deze opleiding in voltijd. Bij sommige pabo’s is een vervolgopleiding overigens overbodig, want zij hebben in het studieprogramma een specialisatie ingebouwd waarmee je de aantekening gespecialiseerd groepsleerkracht kunt halen.
Wil je graag de managementkant op gaan binnen het onderwijs, dan kun je daar eveneens een specifieke opleiding voor volgen. Je moet voor een leidinggevende functie echter wel een aantal jaren ervaring hebben opgebouwd. Je kunt solliciteren naar functies als intern begeleider, ICT-coördinator of (adjunct-)directeur.
Het onderwijs uitstappen is overigens ook een optie: denk bijvoorbeeld aan een functie als educatief medewerker in een museum of bij de overheid.
Wat zijn de belangrijkste competenties?
- Creativiteit. Voor je toekomstige baan is het belangrijk dat je al tijdens de stages goed leert inspelen op onverwachte situaties in de klas. Ook voor het organiseren van je werk is creativiteit vereist.
- Flexibel. In de klas is een flexibele houding ten opzichte van je omgeving noodzakelijk. Je krijgt veel verschillende soorten kinderen, ouders en situaties voor je neus. Je moet bovendien snel kunnen schakelen tussen wisselende taken en werkmethodes.
- Inlevingsvermogen. Om de belevingswereld van het kind te kunnen begrijpen, is inlevingsvermogen essentieel. Doordat je weet wat kinderen bezighoudt, ben je in staat ze te motiveren.
- Samenwerken. Tijdens je studie moet je voor zowel je praktijkopdrachten als je stageopdrachten regelmatig samenwerken met studenten, docenten en het team van de basisscholen waar je stage loopt.
- Zelfstandig. Sta je eenmaal voor de klas, dan ben je vanaf dat moment de enige autoriteit. Als leerkracht wordt er dan ook van je verwacht dat je zelfstandig lessen kunt voorbereiden en geven. Bovendien moet je ideeën aandragen voor de invulling van de lessen en de organisatie van allerlei schoolzaken.
- Verantwoordelijk. Jij bent verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in jouw klas. Voor ouders en collega’s ben jij het aanspreekpunt als er problemen of vragen zijn die betrekking hebben op je groep/werkzaamheden.
- Stressbestendig. Door de grote hoeveelheid wisselende taken en situaties die zich voordoen op school is het kunnen omgaan met werkdruk en stress een belangrijke eigenschap voor toekomstige leraren.
Hoe lang duurt het?
De voltijd-, deeltijd-, en duale variant van de Pabo duren vier jaar. Onder bepaalde voorwaarden kan het studietraject verkort worden. Kijk voor meer informatie bij opleiding tot leraar basisonderwijs.
Academische pabo
Heb je een vwo-diploma en lijkt het je inspirerend aan kinderen les te geven, maar trekt een wetenschappelijke opleiding je ook? Doe je graag onderzoek en vind je het een uitdaging een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het onderwijs? Wellicht is de academische pabo dan iets voor jou. In vier jaar behaal je een pabo-diploma én een universitair bachelordiploma onderwijskunde.
Wat doe je tijdens de opleiding?
In het propedeusejaar zijn de vakken sterk op de pedagogische kwaliteiten gericht. Je krijgt onder meer pedagogiek, onderwijskunde en didactiek. Hiermee leer je hoe je kinderen moet begeleiden in hun gedrag en hoe je hen iets op de juiste wijze kunt aanleren. In dit jaar maak je ook kennis met de verschillende lesmethoden die in het basisonderwijs worden gebruikt en loop je minimaal een dag per week stage op een school. Daarnaast krijg je les in de vakken die je gaat geven op de basisschool: rekenen, taal, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, godsdienst, handvaardigheid, tekenen en muziek. Ook vaardigheden als bordschrijven, poppenkastspelen en voorlezen horen daarbij.
In het tweede jaar begin je aan de hoofdfase. Dit is voornamelijk een uitdieping van de vakken die je in het eerste jaar hebt gehad. Via praktijk- en stageopdrachten werk je zelfstandig aan het verbeteren van je competenties. Als je moeite hebt met een didactische vaardigheid, bijvoorbeeld instructie, zijn er bepaalde stageopdrachten die daar heel specifiek op inspelen.
In het derde jaar ga je je specialiseren. Je kunt kiezen uit twee hoofdspecialisaties:
- Het jonge kind (groep 1 tot en met 4)
- Het oudere kind (groep 5 tot en met 8)
In de eerste helft van het vierde studiejaar stel je uit verschillende minors je eigen programma samen. Voorbeelden van minors zijn ICT, muziek, bewegingsonderwijs, rekenen/wiskunde, taal, buitenland en Speciaal Onderwijs, Jenaplan en Dalton onderwijs.
Het vierde jaar wordt afgesloten met een stage van vijf maanden, de zogeheten LIO-stage (Leraar In Opleiding). Je draait dan mee als volwaardig leerkracht en wordt meestal ook betaald door je werkgever. Sommige Pabo’s bieden in het vierde jaar ook nog de mogelijkheid om naar het buitenland te gaan. Het doel daarvan is vertrouwd te raken met het onderwijs en de cultuur van een ander land.
Doe je de studie in deeltijd, dan loop je vanaf het eerste jaar eveneens een dag stage in de week. In het laatste jaar moet je een stage van ongeveer drie maanden afronden.
Hoe zwaar is het?
Als je taal- en rekenvaardigheden op niveau zijn, dan is de opleiding goed te doen. De zwaarte ligt vooral in de hoeveelheid praktische vakken en het bijbehorende huiswerk: je bent bijvoorbeeld veel tijd kwijt aan het schrijven van verslagen en het voorbereiden van lessen.
Welke toelatingseisen zijn er?
Je wordt tot de opleiding toegelaten als je in het bezit bent van een havo-, vwo- of mbo-4-diploma. Vanaf schooljaar 2015-2016 gelden voor havisten en mbo'ers aanvullende toelatingseisen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek:
- Als je havo-eindexamen hebt gedaan in aardrijkskunde en geschiedenis voldoe je aan de toelatingseisen voor die vakken. Voor natuur en techniek geldt dat je aan de eisen voldoet wanneer je havo-eindexamen hebt gedaan in natuurkunde, biologie of NLT (Natuur, Leven en Technologie).
- Als je geen havo-eindexamen hebt gedaan in (één van) de vakken of een mbo-opleiding hebt gevolgd, kun je door het maken van een toelatingstoets per vakgebied aantonen dat je kennis op niveau is. De toelatingstoetsen zijn op het niveau van havo 3/vmbo 4.
Heb je geen havo-, vwo- of mbo-4-diploma en ben je 21 jaar of ouder, dan kun je een 21+ toets afleggen. Rond je dit examen positief af, dan kun je alsnog aan de opleiding beginnen.
Veel mbo-studenten Onderwijsassistent maken de overstap naar deze hbo-opleiding. In de praktijk blijkt de overgang van mbo naar hbo best tegen te vallen. De eisen die aan je taalvaardigheid en je rekenniveau gesteld worden zijn hoog. Bereid je daarom goed voor.
Hoe weet je of de opleiding bij je past?
Ga bij jezelf na of je de volgende vragen met 'ja' kunt beantwoorden:
- Houd ik ervan met kinderen om te gaan en kan ik hen goed aanvoelen?
- Heb ik feeling met het overdragen van kennis; kan ik bijvoorbeeld iets duidelijk uitleggen?
- Ben ik bereid in een baan te stappen waarin ik veel zal moeten geven aan anderen en waarin stress, overwerk en lastige situaties met kinderen en ouders geregeld terugkeren?
- Sta ik stevig in mijn schoenen en ben ik niet wars van drukte en chaos?
- Beschik ik over goede mondelinge en schriftelijke vaardigheden?
- Zie ik er niet tegen op om samen te werken in een team?
- Ben ik in staat me aan te passen of juist gezag op te eisen wanneer dat nodig is?
Wat is het profiel van de studenten?
Het grootste deel van de studenten is vrouw. Het zijn sociale en zeer communicatieve mensen. Ze werken graag met kinderen en beschikken over de nodige pedagogische kwaliteiten. Een verschil tussen deeltijd- en voltijdstudenten is dat deeltijdstudenten over het algemeen zeer doelgericht en gemotiveerd zijn om de opleiding te voltooien. Ze zijn al wat ouder (gemiddeld rond de dertig) en hebben meestal al een carrière achter zich. Voor hen is het dan ook een bewuste keuze om voor de klas te gaan staan.
Met z’n hoevelen ben je?
Dit is sterk afhankelijk van de hogeschool. Een aantal Pabo’s zijn erg massaal met zo’n honderd tot tweehonderd eerstejaars, maar er zijn ook Pabo’s die kleiner zijn. Ben je deeltijdstudent, dan moet je rekenen op twintig tot dertig medestudenten in het eerste jaar.
Welke hbo-opleidingen lijken erop?
Heb je je diploma op zak en wil je verder studeren? Met je bachelordiploma kun je doorstromen naar bijvoorbeeld de universitaire masteropleidingen Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde. Je moet dan nog wel een schakeljaar volgen.
Auteur: Vera van Dijk