Argumenteren

Mensen verschillen met elkaar nogal eens van mening. Op je werk in vergaderingen of tijdens je opleiding in projectgroepen, zul je het regelmatig oneens zijn met anderen. Als je een verschil van inzicht hebt, moet je de ander overtuigen van jouw standpunt door gebruik te maken van goede argumenten en een heldere redenering. Argumenteren doe je mondeling in een discussie of schriftelijk in een betoog.

Bekwaam argumenteren is een belangrijke soft skill voor een ambitieuze professional.

Wat is argumenteren?

Wanneer je een standpunt beargumenteert, onderbouw je je eigen opvatting en geef je de ander redenen om zijn mening te herzien. Goede argumenten voldoen aan twee eisen:

  • Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt.
  • Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.

Carrièretijgers in discussie

Een voorbeeld

Het standpunt van de marketing manager: “We moeten ook via internet onze producten gaan verkopen.”
Hij gebruikt daarvoor de volgende argumenten:

  1. De meeste mensen in onze doelgroep, mensen tussen twintig en veertig jaar, hebben een pc. smartphone en/of tablet.
  2. Er wordt steeds meer gekocht via internet.
  3. Ik spreek geregeld met klanten die het jammer vinden dat ze bij ons niet via internet kunnen bestellen.
  4. Ook onze concurrenten bieden hun producten via internet aan.
  5. Iedereen koopt toch tegenwoordig via internet?
  6. Je moet wel heel ouderwets zijn als je het hier niet mee eens bent.

Zijn deze argumenten geldig en juist?

  • In dit geval zijn de eerste vier argumenten geldig en juist.
  • Het vijfde argument is niet juist: je kunt het argument dat iedereen via internet koopt gemakkelijk weerleggen. Daar zijn cijfers over beschikbaar (bijvoorbeeld 40 procent van de consumenten koopt wel eens wat via internet). Zelf ken je waarschijnlijk ook wel mensen die om de een of andere reden niet via internet willen kopen. Dan kun je een tegenargument geven. Bijvoorbeeld: "Uit onderzoek bleek dat veertig procent van de mensen wel eens via internet koopt. Dat betekent dat zestig procent dat vooralsnog niet doet". 
  • Het zesde argument is geen geldig argument. Het gaat niet over het standpunt, maar over degene die het er niet mee eens is. Dit argument is te weerleggen met een kritische vraag: "Wat heeft dat met deze discussie te maken?"

Feiten en meningen

Argumenten kunnen bestaan uit feiten of meningen.

Beschrijvend argument: een argument waar geen discussie over kan ontstaan, omdat het een feit is. Bijvoorbeeld in een discussie over de beste doelgroep voor een nieuw product is het standpunt: laten we een product voor ouderen op de markt zetten. Het argument met feitelijke informatie is: "Want er komen relatief steeds meer 50-plussers in Nederland". Dat wil overigens niet zeggen dat de discussie over het standpunt van de baan is, alleen het argument staat niet ter discussie.

Waardeoordeel: een argument dat te maken heeft met de voorkeuren van degene die het brengt. Bijvoorbeeld een argument dat met smaak te maken heeft. "Blauwe vloerbedekking is toch een stuk mooier dan dat saaie grijs", zegt de directeur tegen de facility manager bij een discussie over de inrichting van het nieuwe pand. Hoewel het als een argument gebruikt wordt in de discussie over de vloerbedekking, kan hierover getwist worden. "Nee hoor", zegt de facility manager, "grijs is chiquer." Wie heeft er dan gelijk? Dat deze argumenten niet feitelijk zijn, betekent overigens niet dat je ze niet kunt gebruiken. Je kunt ze beter als een persoonlijk oordeel geven. "Ik vind blauwe vloerbedekking eerlijk gezegd een stuk mooier dan grijs".

Verschil tussen argumenteren en redeneren

Redeneren is een breder begrip dan argumenteren en een reden is een breder begrip dan een argument. Een reden kan ook een verklaring of uitleg zijn, die niet de bedoeling heeft de ander ergens van te overtuigen. Voorbeeld: de reden dat ik te laat was, was dat de brug open stond.

Fouten in argumentatie: drogredenen

Een ongeldig argument noemen we een drogreden. De meest gebruikte drogredenen zijn:

  1. Het leggen van verkeerde verbanden
  2. Overhaaste generalisatie
  3. Cirkelredenering
  4. Argumenten uit de weg gaan
  5. Beroep op traditie
  6. Pragmatisch redeneren
  7. Autoriteitsdrogreden

1. Verkeerde verbanden leggen

In het verleden gebeurde A en daarna B. Een verkeerd verband leg je als je hieruit opmaakt dat als A gebeurt, dus B gebeurt.

Voorbeeld: Een collega zegt: "Vorige keer dat we op maandag vergaderden, duurde het drie uur. Ik wil dus niet meer op maandag vergaderen. Dan duurt het te lang."
Waarschijnlijk heeft de duur van de vergadering niets te maken met het gegeven dat de vergadering op maandag was. Misschien stond er wel veel op de agenda. Of er speelde iets anders.

Als de ander een verkeerd verband legt kun je twee dingen doen:
1. Een kritische vraag stellen: "Het verband dat je legt tussen de vergadering en de maandag, is mij wat te makkelijk. Zijn er geen andere redenen waarom die vergadering toen zo lang duurde?"
2.  Je kunt ook een tegenargument geven: "We hadden toen een overvolle agenda, omdat twee vergaderingen daarvoor waren afgezegd. Dat had weinig te maken met het feit dat het op maandag was."

2. Overhaaste generalisatie

Bij een overhaaste of ongeoorloofde generalisatie beoordeel je een individu op de kenmerken van anderen uit de groep waarvan hij deel uitmaakt. De redenering is als volgt: als een deel van die groep dat doet, dan doen ze het allemaal.

Bijvoorbeeld in een sollicitatiecommissie: "Ik stel voor geen vrouw van rond de dertig aan te nemen, want die is binnen enkele maanden zwanger". Argument: "Weet je Carolien nog? Die was ook binnen een halfjaar met zwangerschapsverlof."

Een overhaaste generalisatie weerleggen:
1. Een kritische vraag stellen: "Als Carolien na een paar maanden zwanger was, geldt dat toch niet automatisch voor alle vrouwen rond de dertig?"
2. Een tegenargument geven. Bijvoorbeeld "We kiezen de beste kandidaat voor de functie, omdat je bij niemand honderd procent zekerheid hebt of hij of zij lang blijft of niet."

3. Cirkelredenering

Bij een cirkelredenering gebruik je je standpunt als argument. Je herhaalt je standpunt in andere woorden. Bijvoorbeeld: "Ik vind Mieke niet aardig, omdat ik haar niet mag."

Je kunt een cirkelredenering weerleggen door een kritische vraag te stellen: "Je zegt twee keer hetzelfde. Kun je zeggen waarom je haar niet mag?"

4. Argumenteren uit de weg gaan

Je kunt je mening of standpunt ook zo formuleren dat de toehoorder of lezer er eigenlijk niet tegenin kan gaan. Je weigert dan je mening te onderbouwen met geldige argumenten.

"Niemand met een beetje hersens ziet niet in dat..." of "iedereen weet toch dat...",  "jij als echte manager zal het met me eens zijn dat...". Het gebruik van deze drogredenen wordt ook wel 'ontduiken van bewijslast' genoemd. Je onderbouwt je mening niet en maakt het lastig voor de ander om er tegenin te gaan.

Je kunt dergelijke argumenten uit de weg gaan door een kritische vraag te stellen: "Je gaat me zo te snel. Welke gegevens onderbouwen jouw standpunt eigenlijk?" Of: "Wat heeft mijn functie met jouw mening te maken?"

5. Beroep op traditie

Als er een beroep wordt gedaan op traditie, wordt een mening of standpunt verdedigd met het argument dat het altijd al zo was. "Het lijkt me geen goed idee het nu anders aan te pakken. We doen het nu eenmaal al jaren zo."

Hoe kun je een argument dat gebruikt maakt van een beroep op traditie weerleggen?

Door op de onjuistheid van het argument te wijzen: "Dat is geen argument. Heb je argumenten die je standpunt onderbouwen?"
Met feiten en/of cijfers komen die het tegendeel bewijzen: "Dit is onderzocht. Uit de gegevens blijkt dat het wel degelijk effect heeft als we…."
Een kritische vraag stellen: "Hoe gaat het dan de afgelopen jaren? En wat was het resultaat?"

6. Pragmatische redeneringen

Bij pragmatisch redeneren wordt een bijzaak tot hoofdzaak gemaakt. Door ongeldige argumenten te gebruiken wordt de discussie over waar het werkelijk om gaat omzeild.

Bijvoorbeeld: een collega functioneert niet goed en jij als manager wilt haar ontslaan. Een van je medewerkers brengt naar voren als tegenargument: "We hebben geen tijd om een nieuwe medewerker te werven en in te werken." Door een dergelijk praktisch argument naar voren te brengen, wordt de discussie verschoven van de kern van de zaak. In dit geval is dat het slecht functioneren van een collega.

Wat kun je doen als een ander pragmatisch redeneert?

Terugfluiten/bij de les halen: "Daar gaat het nu nog niet om. We doen dit even stap voor stap. We hebben het er nu over wat we doen met medewerkers die niet functioneren".
Een tegenargument geven en eventueel een standpunt op de pragmatische redenering: "We hebben het nu druk omdat iemand niet functioneert. Als we niets doen dan blijft dat zo. We kunnen daarom beter op kortere termijn wat extra tijd uitrekken, dan hebben we op langere termijn weer meer ruimte."

7. Autoriteitsdrogreden

Bij een autoriteitsdrogreden wordt ten onrechte een beroep gedaan op autoriteit.

Bijvoorbeeld: In een discussie over de verbetering van een machine in de fabriek zegt de productieleider: "Het is zo omdat ik het zeg. Ik werk hier al tien jaar, dus ik weet alles van die machine."

Het feit dat iemand er al tien jaar werkt, wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat hij dus alles van die machine weet. De discussie wordt nu afgedaan met een onterecht argument. Wat kun je doen als de ander een autoriteitsdrogreden gebruikt?

Vragen om uitleg: "Kun je me uitleggen waarom het zo is?" Of, terug in het hok wijzen: "Als je er alles van weet, moet je toch met een betere argumentatie komen."

Argumenteren als competentie

Een competentie is een in gedrag waarneembare combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten waarmee je in praktijksituaties je werk goed kunt doen. De competentie argumenteren staat op vrijwel elke lijst met algemene competenties.

Hoe toon je in een sollicitatie aan dat je een standpunt kunt beargumenteren?

Je solliciteert naar de functie van marktonderzoeker bij een woningbouwcorporatie. In de advertentie staat dat ze op zoek zijn naar iemand die de uitkomsten van zijn onderzoeken voorziet van een heldere argumentatie. Je vraagt je af wat ze hiermee bedoelen. Als marktonderzoeker ga je af op de feiten, niet op meningen en speculaties. Daarmee onderbouw je je conclusie.

Je werkt al drie jaar als onderzoeker bij een bekend marktonderzoekbureau. De lat ligt er hoog. Niets word er zomaar aangenomen of verondersteld. Je voorziet je rapportages van een goede onderbouwing. Het kost wel meer werk heb je ervaren, maar het scheelt veel discussie en onduidelijkheid bij de oplevering van rapporten aan de klant.

Dit zet je in je sollicitatiebrief en werk je helder uit in je cv. Bovendien zet je in je brief een goede argumentatie waarom juist jij geschikt bent voor deze baan. Dit licht je natuurlijk ook graag toe in een sollicitatiegesprek.

Andere voorbeelden

Beleidsmedewerker: Als beleidsmedewerker moet ik dikwijls mijn wethouder overtuigen van de noodzaak om werkwijzes te veranderen. Omdat hij als politicus gewend is aan het voeren van een debat, moet ik daarvoor goed beslagen ten ijs te komen. Ik schrijf eerst een notitie, waarin de argumenten helder naar voren komen. Die bespreek ik met hem. Ik houd altijd nog een goed argument achter de hand voor de discussie die we voeren naar aanleiding van mijn notitie.

Journalist: Ik heb veel goede verhalen kunnen schrijven omdat de zwakke plekken in de argumentatie goed doorzie. Het geeft altijd weer een leuke quote als ik een politicus wijs op het gebruik van een drogreden in zijn verhaal.

Docent: Ik moet de betogen van leerlingen fileren en kunnen uitleggen of een argumentatie geldig en juist is. Ze zijn erg geïnteresseerd in de verschillende soorten drogredenen die er zijn.

Manager: Omdat ik een deel van mijn takenpakket gedelegeerd heb, vraag ik mijn medewerkers voorstellen te doen voor de zaken die zij willen veranderen. Ik kan niet alle feiten checken en let daarom goed op de argumentatie die ze gebruiken. Op basis van zwakke plekken in hun verhaal ga ik het gesprek aan. Vaak kan ik ze daardoor helpen hun plan een stuk scherper te maken en draag ik zo bij aan hun ontwikkeling.

Voorbeelden van competentiegerichte vragen over argumenteren tijdens het sollicitatiegesprek:

  • Geef een voorbeeld van een situatie waarin je iemand succesvol hebt overtuigd van je gelijk, ook al leek dat in eerste instantie lastig. Waarom lukte het?
  • Heb je wel eens een overtuigend rapport geschreven? Hoe ben je te werk gegaan?

Hoe kun je argumenteren?

  • Mondeling tijdens een discussie: als je discussieert gebruik je argumenten om in een gesprek de ander te overtuigen van jouw standpunt. Daarnaast gebruik je tegenargumentatie om de argumenten van de ander te weerleggen.
  • Schriftelijk, door het schrijven van een betoog. Wanneer je een betoog schrijft, verwerk je je argumentatie in een stuk waarin je de lezer probeert te overtuigen van jouw standpunt. Er zijn verschillende soorten betogen. Je kunt betogen in een tentamen, een brief, in een rapport of in een voorstel.

Aanbevolen websites

Aanbevolen boeken

  • Argumentatie: inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Eemeren, F.H. van.

Auteur: Mariëlle de Groot

Je bent hier: Home Functioneren Professionele vaardigheden Rationeel denken Argumenteren