Manager
Managers werken bij alle instellingen en ondernemingen waar uitvoerenden werken die leiding nodig hebben. De manager geeft leiding aan één of meer mensen en plant, organiseert en controleert.
Hans Henkels, manager productie bij een zuivelfabriek:
"Natuurlijk heb ik als baas een voorbeeldrol, net als iedere manager. Ik ben er van overtuigd dat mijn mensen sneller leren als ik ze het goede voorbeeld geef. Maar mijn grootste ontdekking, toen ik net als manager begon? Je leert iedere dag weer ontzettend veel van je eigen medewerkers."
Bij sommige bedrijven wordt het etiket 'manager' ook op functies geplakt waarbij de manager helemaal geen leiding aan mensen geeft. In dat geval is de manager bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een bepaald product (product manager) of een bepaald gebied (rayon manager). Managers vind je op verschillende niveaus: operationeel manager (leidinggeven aan mensen in de uitvoering, op de werkvloer) of human resource manager (leidinggeven aan de afdeling personeelszaken). In dit artikel richten we ons op de manager als leidinggevende van een groep mensen.
Wat doet een manager?
De werkzaamheden van managers kunnen onderling sterk verschillen. Toch zijn er een paar algemene principes die in iedere managementfunctie terugkomen. Het gaat daarbij om plannen, organiseren, leidinggeven en controleren. Deze vier stappen vormen een cyclus, die steeds herhaald wordt.
1. Plannen
Bijna alle organisaties werken met doelstellingen: wat moet je op welk moment bereiken? Bij het plannen bepaalt de manager welke activiteiten hij moet uitvoeren om zijn doelen te behalen. Soms is dit door de directie vastgelegd in een jaarplan. Wanneer je als manager wat meer vrijheid hebt, kan je bijvoorbeeld bepalen wie welke taken uitvoert.
Plannen is vooruit kijken. Hiervoor gebruik je informatie uit het verleden - vaak is die informatie in systemen vastgelegd. Door bestaande informatie te combineren met nieuwe plannen kan je de beste manier bedenken om doelen te bereiken. Vaak voer je deze stap uit in samenwerking met je medewerkers. Binnen grotere bedrijven krijg je ondersteuning van stafmedewerkers in de vorm van informatie en advies.
2. Organiseren
Als manager moet je meer doen dan plannen maken. Je moet ook medewerkers aan het werk zetten en aan het werk houden. Het werk zelf moet op een logische en efficiënte wijze worden uitgevoerd. Een onderdeel van organiseren kan zijn dat je als manager onderzoekt of je bepaalde onderdelen van het werk kunt automatiseren. Bij organiseren hoort ook samenwerken met andere managers. Zo is het in een grote organisatie erg belangrijk dat werkzaamheden in de juiste volgorde worden uitgevoerd en in het juiste tempo.
3. Leidinggeven
Leidinggeven is het meest complexe onderdeel van de taak van de manager. Een manager moet simpel gezegd resultaten boeken met mensen. Dat stelt eisen aan de omgang met ondergeschikten. In veel situaties zijn mensen goed ingewerkt en weten ze wat jij als manager van hen verwacht. Een van je taken als manager kan zijn het inwerken van nieuwe medewerkers. Daarnaast is de voortgang controleren en bijsturen een zeer belangrijke taak. Je gebruikt daarvoor zowel je eigen waarneming als computersystemen.
Als manager kan je ruwweg op twee manieren te werk gaan.
- Je kunt je sterk richten op de taken en doelstellingen van mensen. Je legt dan het accent op de vraag of mensen hun werk goed doen.
- Je kunt je richten op de mensen zelf. Hoe kan je iemand het beste begeleiden en motiveren zodat het beste resultaat ontstaat?
De stijl van leidinggeven die je als manager hanteert, hangt van veel factoren af en kan van moment tot moment en van persoon tot persoon verschillen. Vaak kan je beide accenten combineren. Met andere woorden: een manager moet veelzijdig zijn.
Ria Geurts, manager backoffice bij de schadeafdeling van een verzekeringsmaatschappij, legt uit hoe veelzijdig haar werk is:
"Soms zit ik een uur te vergaderen met mijn collega-manager van de financiële afdeling en kunnen we in alle rust plannen doorspreken. Dat is soms een hoop gepuzzel met cijfers. Als ik daarna terugkom op de afdeling, zie ik dat twee van mij medewerkers een ernstig conflict hebben. Ik moet dan direct die twee mensen bij me roepen en met de betrokken medewerkers praten. Op dat moment voel ik mij meer een schoolmeester of psycholoog. Maar mijn mensen zijn erg belangrijk voor mij."
Het geven van leiding aan medewerkers bestaat uit veel verschillende soorten taken: het nemen van beslissingen (alleen of in samenspraak met medewerkers), delegeren van taken, communiceren met en motiveren van medewerkers, het begeleiden van medewerkers (bijvoorbeeld door te ondersteunen of door training te organiseren).
Leidinggeven: taken van de manager
Als manager boek je resultaten met mensen en ben je verantwoordelijk voor je personeel. Veel van je taken hebben te maken met de mensen aan wie je leiding geeft. Enkele voorbeelden:
- Werven, selecteren en aannemen van medewerkers: wanneer er een vacature is, zorg je er voor dat je nieuwe medewerkers krijgt. Je spreekt met kandidaten, overlegt met de afdeling Personeel & Organisatie en maakt vaak samen een keuze.
- Inwerken en begeleiden: nieuwe medewerkers help je op weg, medewerkers met ervaring geef je soms extra of nieuwe taken.
- Ziekteverzuimbegeleiding: als manager ben je vrijwel altijd zelf verantwoordelijk voor het naleven van de Arbowetgeving (Wet op de Arbeidsomstandigheden) en moet je er voor zorgen dat medewerkers hun werk goed en veilig kunnen uitvoeren. Als iemand ziek is, dien je daar aandacht aan te besteden - zowel door persoonlijk contact als door oplossen van het probleem.
- Training en opleiding: als manager werk je samen met trainers. Je geeft bijvoorbeeld aan welke trainingen je nodig vindt voor welke medewerkers.
- Beoordelen: één tot twee maal per jaar is er een beoordelingsronde. Je voert beoordelingsgesprekken met je medewerkers. Vaak maak je dan ook nieuwe plannen voor de rest van het jaar.
- Ontslaan: als iemand niet goed functioneert, moet je hier een oplossing voor zoeken. In het uiterste geval moet je iemand ontslaan.
- Werkoverleg en functioneringsgesprekken: een goed en regelmatig contact met je medewerkers zorgt voor een goede werksfeer. Je bent er ook voor om te helpen conflicten op te lossen. Ook kun je als manager samen met je medewerkers plannen maken, ideeën uitwisselen en problemen oplossen.
4. Controleren
Bij het controleren gaat het er om of werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de afspraken en procedures. Het kan daarbij gaan om kwaliteit en tijdigheid. Hoe verlopen de werkzaamheden? Is de kwaliteit in orde? Komen de geplande activiteiten op tijd gereed? Controleren heeft alleen zin als je daarna als manager ook kunt ingrijpen door bij te sturen. Als geplande taken niet op tijd af komen, kun je beslissen om meer mensen aan het werk te zetten.
Leiders en managers
Leidinggeven aan mensen is een belangrijke taak van managers. Als manager moet je met een groep mensen bepaalde doelen halen. Daarom vinden veel mensen dat managers in belangrijke mate een leider moeten kunnen zijn, zodat de mensen aan wie je leiding geeft met plezier hun taken uitvoeren. Denk maar aan je eigen baas: het is belangrijk voor je werkplezier dat je een goede relatie met je baas hebt en dat deze aangeeft welke kant iedereen op moet.
Een leidinggevende moet oog hebben voor zowel het werk (de taken die er liggen) als voor de mensen (de wensen en verlangens die zij hebben). Als manager houd je je bezig met de carrière van je mensen, en dus ook met hun beoordeling, hun salaris en hun opleidingen. Dit alles wordt ook wel aangeduid met 'peoplemanagement'.
Waar werk je als manager?
Managers vind je overal waar groepen mensen moeten worden aangestuurd. Omdat er zo veel verschillende soorten managers zijn, wordt pas duidelijk wat een manager doet als je goed naar de verantwoordelijkheden en het werkterrein kijkt. In de industrie worden managers soms aangeduid als voorman of chef. De magazijnchef geeft bijvoorbeeld leiding aan een groepje magazijnmedewerkers. Als op de werkvloer van een productieafdeling meerdere teams bestaan, kan er sprake zijn van teamleiders of supervisors. Deze leidinggevenden hebben zelf ook een baas, bijvoorbeeld een groepsmanager. In de gezondheidszorg zijn hoofdverpleegkundigen of afdelingshoofden vaak de managers. In winkels geeft de shopmanager leiding aan de winkelmedewerkers. In de horeca bestaan restaurantmanagers die leiding geven aan bedienend personeel. De chefkok bemoeit zich niet met de bediening, maar stuurt het keukenpersoneel aan: van medewerker spoelkeuken tot de nieuwe kok-in-opleiding. Een manager kan ook leiding geven aan een groepje managers: denk aan de hotelmanager die verantwoordelijk is voor zowel de manager receptie als de keukenmanager.
Wie is je baas?
Je leidinggevende kan, net als jijzelf, een manager zijn. Soms is je baas de directeur van een bedrijf. Het hangt sterk af van de gelaagdheid van de organisatie waar je werkt: op hoeveel niveaus zijn er bazen?
Wat is je plaats in de organisatie?
Bij het laagste niveau van manager geef je leiding aan de medewerkers van de werkvloer of uitvoering (operationeel manager). Wanneer je hoger in de organisatie leiding geeft aan deze operationeel leidinggevenden, maak je deel uit van het zogenaamde middenkader. Je kunt ook leiding geven aan stafmedewerkers zoals een afdeling PZ. Wanneer je als manager deel uit maakt van de directie, zit je in het 'managementteam'.
Welke competenties moet je in huis hebben?
Ton Verheugt, directeur van een zuivelfabriek:
"Ik ben als directeur ook verantwoordelijk voor een goede en plezierige werksfeer. Toen Hans Henkels, een van mijn managers, ging trouwen, vonden hij en zijn vrouw het heel leuk dat ik een praatje hield."
Een manager moet zowel mensen aansturen als oog hebben voor meer technische zaken zoals processen en planningen. Als manager kun je zonder problemen wisselen tussen deze twee zaken. Daarvoor moet je wel ieder moment van de dag kunnen bedenken wat het meest belangrijke is: het stellen van prioriteiten is belangrijk.
1. Plannen
Een manager moet weten wat er moet gebeuren. Je moet als manager goed kunnen omgaan met informatie. Soms moet je die informatie zelf verzamelen door er bij je medewerkers om te vragen. Op basis van die informatie maak je plannen: wat moet als eerste gebeuren en wat kan later? Je moet prioriteiten kunnen stellen.
2. Organiseren
Plannen maken is één, plannen uitvoeren is iets anders. Je moet mensen aan het werk krijgen en houden. Bijvoorbeeld door ze aan te moedigen en te helpen als dat nodig is. Soms moet je als manager er voor zorgen dat andere medewerkers voorraden van materialen op peil houden. Of dat systemen blijven werken. Organiseren komt neer op veel dingen gelijktijdig uitvoeren of laten uitvoeren.
3. Communiceren
Hoewel het gemakkelijk klinkt, is dit voor de meeste managers de grootste uitdaging. Wanneer je onder druk staat, communiceer je vaak minder handig. Soms vergeten managers dingen te communiceren. Daardoor kunnen processen anders verlopen dan bedoeld was.
Harry Merkelbach, magazijnmeester:
"Toen ik net begon als manager, werd ik de baas van mijn eigen collega's. Zo'n verandering heeft nogal wat gevolgen. Vroeger zei ik wel eens tegen een collega: die baas deugt niet. Je had altijd wel commentaar op allerlei mensen. Ik kreeg gisteren zelf als baas te horen dat ik niet genoeg uitleg geef over de veranderingen die de directie nu aan het doorvoeren is. Terwijl ik dacht dat de wekelijkse nieuwsbrief wel voldoende was."
4. Sturen en beslissen
Je moet als manager weten wanneer je zaken moet regelen. Sturen kan ook betekenen dat je je medewerkers een bepaalde kant opstuurt. Soms met kleine aanwijzingen, soms met heel duidelijke instructies.
5. Delegeren
Een manager moet veel dingen gelijktijdig in de gaten houden. Een manager kan niet alles zelf doen. Bij delegeren geef je taken aan anderen, terwijl je zelf (eind)verantwoordelijk blijft voor het eindresultaat. Net als communiceren is ook delegeren voor veel managers een lastige taak.
6. Overtuigen
Als manager wil je met je team de vastgestelde doelen realiseren. Maar er zijn vaak meerdere manieren om het doel te bereiken. Soms moet je medewerkers met goede argumenten overtuigen van de noodzaak van bepaalde beslissingen.
7. Ondersteunen
De manager kan niet alleen maar taken opdragen ('commanderen'). Beginnende medewerkers of medewerkers die een nieuwe taak krijgen, moet je vaak even op weg helpen.
8. Analyseren
Waarom gaan dingen anders dan je als manager had bedacht? Waarom zijn er op jouw afdeling meer mensen ziek dan op een andere afdeling? Waarom lopen machines vast en waarom zijn de voorraden niet op tijd aangevuld? Als manager ben je vaak afhankelijk van andere mensen, afdelingen en processen. Voordat je een oplossing kunt verzinnen voor een probleem, moet je eerst het probleem analyseren.
9. Stressbestendig zijn
Als manager moet je snel kunnen schakelen tussen verschillende aandachtspunten en verantwoordelijkheden. Je bent stressbestendig en kunt bij topdrukte het hoofd koel houden. Je kunt goed omgaan met werkdruk en weet stress te hanteren.
Steven Osborne, manager remarketing bij een leasemaatschappij:
"Ik heb een team van acht mensen. De ene medewerker heeft meer ervaring dan de ander. Aan mensen die net bij onze organisatie begonnen zijn, gaf ik altijd toch net wat minder snel nieuwe taken. Ik vertrouwde er niet altijd op of ze het in één keer goed zouden doen. Een collega gaf mij een goede tip en nu heb ik in mijn team iemand aangewezen die de nieuwe medewerkers twee maanden inwerkt en begeleidt."
Wat onderscheidt een topmanager van een gewone manager?
Een topmanager boekt resultaten, terwijl de medewerkers aan wie hij leiding geeft, deze resultaten met veel plezier hebben gerealiseerd. Succesvolle managers hebben visie (weten waar ze naar toe willen en kunnen dat ook goed uitleggen), beschikken over natuurlijk overwicht (erkenning) en kunnen organisaties of afdelingen verbeteren en veranderen. Een goede manager heeft van veel zaken verstand, maar hoeft geen specialist te zijn. Het kunnen doorzien van grote lijnen is voor veel managementfuncties erg belangrijk.
Hoe word je een manager?
Er is geen enkele algemene opleiding die specifiek opleidt tot het beroep van manager. Er zijn wel heel veel cursussen, opleidingen en trainingen waarmee je allerlei managementvaardigheden kunt vergroten. Wanneer je werkzaam bent en snel wilt doorgroeien, is een korte cursus middle management vaak het beste vertrekpunt. Verder moet je je goed verdiepen in het soort management waarin je je wilt bekwamen. Dat wordt vooral bepaald door het soort organisatie waar je werkt of wilt werken. In de horeca wordt van een manager andere inhoudelijke vakkennis verwacht dan in een gloeilampenfabriek.
Een goed vertrekpunt om je managementkwaliteiten te ontwikkelen is je huidige baan. Zorg dat je extra verantwoordelijkheden krijgt die te maken hebben met het begeleiden en aansturen van mensen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan:
- Het inwerken van nieuwe medewerkers.
- Het opzetten van een nieuw, of het verbeteren van een bestaand systeem of proces.
- Het voorzitten van team- of afdelingsvergaderingen.
- Het nemen van initiatieven.
- Het geven van het goede voorbeeld.
Tot slot is niet alleen het dagelijkse werk een goed aanknopingspunt om je takenpakket te vergroten. Ook een gesprek met je leidinggevende of een gesprek met de afdeling Personeel en Organisatie (P&O) kan helpen. De afdeling P&O houdt vaak in dossiers en overzichten bij wat mogelijke vervolgstappen zijn voor de verschillende medewerkers binnen een bedrijf.
Jouw eigen manager zal je leidinggevende capaciteiten pas herkennen als ze zichtbaar worden. En hij zal ze vaak pas erkennen als jij ze letterlijk uitspreekt. Met andere woorden: geef aan dat je ambitie hebt en zoek naar concrete mogelijkheden om je takenpakket uit te breiden. Denk daarbij vooral aan het vergroten van je verantwoordelijkheden.
Als je in sollicitaties aan wil tonen dat je geschikt bent, zorg ervoor dat je naast je opleiding en werkervaring, de gevraagde eigenschappen en vaardigheden in je sollicitatiebrief en -gesprek goed naar voren laat komen.
Welke beroepen lijken er op?
- kwaliteitsmanager
- productmanager
- crisismanager
- interim manager
- supervisor/teamleider
- adviseur/consultant, in het bijzonder de managementconsultant
Carrièremogelijkheden
Als manager kun je bijna oneindig lang doorgroeien. Wanneer je leidinggevende ervaring opdoet, kun je deze in alle functies daarna toepassen. Toch is het erg belangrijk dat managers zich blijven ontwikkelen. Je bent als manager nooit uitgeleerd. Wanneer je je als manager voldoende breed ontwikkelt (dus bijvoorbeeld ervaring opdoet met productie, financiën, techniek, aansturen van mensen, sales en marketing) zonder dat je meteen op al deze gebieden specialist wordt, dan heb je erg veel mogelijkheden.
Trends in het beroep
Sla de managementtijdschriften er maar op na en kijk maar op de websites die over management gaan: er wordt veel geschreven en gezegd over management. Vooral door managers zelf. Er zijn een paar belangrijke ontwikkelingen en trends in managementland:
- Competentiemanagement. Competentie is een ander woord voor de optelsom van kennis, vaardigheden en ervaring die je hebt. Bij competentiemanagement staat de aandacht voor de kennis en kunde van de medewerker voorop. In veel ondernemingen veranderen de omstandigheden waarin je als medewerker moet functioneren snel. Hoe zorg je er als manager voor dat jouw medewerkers steeds voldoende weten en kunnen? Hoe zorg je er voor dat je medewerkers geschikt blijven voor het uitvoeren van hun werk?
- Kennismanagement. Tel alle kennis, kunde en ervaring van alle medewerkers in een organisatie bij elkaar op en je hebt een enorme hoeveelheid kennis. Het grootste deel daarvan staat niet in een boek en niet op papier. Hoe zorg je er als organisatie voor dat alle aanwezige kennis ook echt door iedereen gebruikt kan worden? Kennismanagement gaat dus om het vastleggen van kennis en het delen van kennis. Zodat ook de medewerkers die niet dagelijks met elkaar samenwerken, van elkaar kunnen leren.
Aanbevolen websites
- Hier vind je concrete mogelijkheden om via het web nieuwe (algemene) managementvaardigheden op te doen.
Auteur: Erik Bouwer